UItgebreide Historie

In 1878 lieten de gebroeders de Heus, behorende tot een bekende molenaarsfamilie uit het Gelders-Utrechts grensgebied, een nieuwe korenmolen bouwen aan de Prijsseweg. het werd een achtkantige houten molen op stenen ondervoet.
De gebroeders hadden er niet zo lang plezier van, in 1888 brandde de molen geheel af.
Dat de molen tijdens deze 10 jaren zijn nut wel had bewezen, bleek wel uit het feit dat vier manden na de brand alweer een nieuwe molen op dezelfde plaats werd opgetrokken. Bij deze herbouw is toen gekozen voor het huidige type molen: een stenen rondzeiler.
Een grondzeiler is een korenmolen die doorgaans in vroeger tijden werd gebouwd op plaatsen waar veel wind stond, dus buiten de bebouwde kom.
De wieken van deze molen zeilen tijdens het draaien net boven de grond. Vandaar de naam grondzeiler. Bij de bouw is gebruik gemaakt van zowel nieuw als oud materiaal. Dat had wel als consequentie dat de molen een prachtige ” taille” kreeg. Want tijdens de bouw van de molen kon men de molenkap van de molen aan de Schaikseweg nr. 30 uit Leerdam op de op tikken. Dit was echter de kapo van een poldermolen, dus veel ruimer. Men ging zeer creatief met dit gegeven om en liet de molen van boven gewoon wat wijder uitlopen en maakte het geheel precies passend.
Er werden twee koppels zestiende en een koppel vijftiende tarwestenen gebouwd. De stenen komen oorspronkelijk uit Scandinavië. In de stenen zijn groeven gemaakt die er voor zorgen dat het graan op de juiste manier wordt gemalen. Dat moet heel precies gebeuren, want de scherpte van de stenen bepaalt ondermeer de kwaliteit van het meel. Wanneer de molen draait, belandt het meel uiteindelijk op de benedenverdieping in de zakken.
De stenen moeten wel steeds bijgeslepen worden worden. In molenaasrstermen heet dat ” billen”.
Onder de vloer bevond zich een flinke stortkelder. Dat was voor die tijd een unicum.
De nieuwe molen kreeg een gevlucht van 25,5 meter: een flinke korenmolen. De molen heette destijds de ” Koorenbloem”.

De gebroeders de Heus hebben ruim 30 jaar met de moelen gemalen, maar omstreeks 1920 wilde men er vanaf. Er kwam een advertentie in De Molenaar. Een van de. gegadigden was art Brinkhuis. De koop ging evenwel niet door aangezien Bart de prijs voor de moelen en het woonhuis met grond te hoog vond; FL 30.000. Dat was zeker voor die tijd een flinke prijs.
Er waren meer liefhebbers voor de molen. En zo kocht, een half jaar later, Jan Schennink uit Keyenborg in de Achterhoek de molen.

In 1943 werden de wieken door molenaar Bos uit Almkerk ” Verbusseld”. Daarbij werden de roeden van licht materiaal gemaakt en van een gestroomlijnde vorm voorzien, zodat ook bij een lichte wind gemalen kon worden. Het woord ” Verbusseld” werd hiervoor gebruikt i.v.m. de uitvinder van deze techniek: de heer van Bussel. Deze techniek heeft zeker in de oorlogstijd zijn vruchten afgeworpen. Want vele machinale maalderijen konden in de oorlogstijd vanwege brandstoftekort niet werken.
Nadat in 1943 het werk voltooid was, werd de molen weer feestelijk in gebruik genomen. Het openingswoord werd verricht door burgermeester Keestra. De echtgenote van Jan Schennink, Anna Schennink-Daals, verrichtte de ingebruikname van de molen door de vang te lichten. Toen heeft de molen een nieuwe naam gekregen en heette vanaf toen molen de Johanna. Deze naam is gekozen omdat drie vrouwelijke familieleden van Jan Schennink ook die naam droegen. Namelijk de echgenote, zijn dochter en zijn aanstaande schoondochter.

In 1954 zijn er opnieuw ingrijpende werkzaamheden uitgevoerd. In dat jaar werd de rieten dakbedekking vervangen door een houten kap, bekleed met dakleer. Verder kreeg de molen nieuwe spruiten en een staartbalk. Een schilderbeurt completeerde het geheel. Op zaterdag 27 November 1954 werd de gerestaureerde molen feestelijk in bedrijf gesteld.
Ondanks deze restauratie kwam de molen niet meer in bedrijf. De molenstenen moesten het afleggen tegen de elektrische hamermolens.

Tot 1958 is de moelen alleen in gebruik geweest met molenstenen. Daarna werd ook hier een elektrische hamermolen geplaatst. Zo werd er toen een koppel stenen uitgesloopt om ruimte te maken voor de hamermolen plus mengmachine en wat daar zoal bij hoort.

In 1965 deed Jan Schennink het molenaarsbedrijf over aan zijn zoon Henk Schennink.
Medio 1974 konden de molenmakers Bos wederom aan de slag. Na veel overleg over de financiering werd de molen, die intussen rijksmonument was geworden, gerestaureerd. Bij deze gelegenheid werden de beide Pit-roeden vervangen door nieuwe Derks-roeden.
Ze werden weerop de traditionele wijze gehekt en van windborden voorzien. de werkzaamheden hebben ongeveer een jaar in beslag genomen. Met een openingswoord van burgermeester Hermans werd de molen op 29 mei 1975 weer feestelijk geopend en door Jan Schennink weer in bedrijf gesteld door de vang te lichten.

In 1979 begint Henk Schennink een vennootschp onder firma met zijn dochter Lucie van Rossum-Schennik. De molen de Johanna was onderdeel van deze vennootschap. Deze vennootschap onder firm werd in 1989 weer ontbondenn en het bedrif werd voortgezet door Lucie van Rossum-Schennink, de derde generatie Schennink op deze molen.

Alle goede zorgen ten spijt gaat de kwaliteit van de molen toch weer achteruit. In 1989 werd een aanvraag ingediend voor een nieuwe restauratie. Pas anderhalf jaar na het indienen van de aanvraag vonden, na het uitbrengen van een documentatiemap aan de raadsleden, serieuze gesprekken plaats oever een afronding van de aanvraag. In verband met de slechte staat van de spruiten en de schoren stond de molen toen al een geruime tijd stil. Daardoor was er een post meerwerk ontstaan en moest een aanvullende aanvraag worden ingediend. Begin 1993 wordt dan eindelijk aan de restauratie begonnen. Bij deze restauratie zijn behalve de spruiten en schoren ook delen van de vloer vervangen en waar mogelijk gerepareerd.
Er zijn sleutelstukken aangebracht onder de vloerbalken van de maalzolder, de trap naar de maalzolder naar de luizolder is verplaatst en vernieuwd en het gaande werk is geheel opnieuw afgesteld. Dit gaande werk, in 1888 tweedehands geplaatst, is intussen meer dan 125 jaar oud en in prima staat. Mede door de lange wachttijd is de restauratie aanmerkelijk omvangrijker geweest dan in eerste instantie nodig bleek. Deze werkzaamheden zijn wederom uitgevoerd door molenmaker Bos uit Almkerk. Toch toen al bleven er nog verschillende verbeteringen te wensen over. Het hekwerk van de wieken zou in de komende jaren ook nog vervangen moeten worden.
Als afronding van deze restauratie is opnieuw een windvaan geplaatst. Deze windvaan, in de vorm van een molenwagen met paard, houdt de gedachte levend aan Henk Schennink, overleden 7 februari 1991, de laatste beroepsmolenaar op de molen de Johanna. Op 6 april 1994 werd de ingebruikstelling feestelijk en onder grote belangstelling gevierd. Gerard van Rossum sprak het openingswoord en Lieset van Rossum, de dochter van Gerard en Lucie, stelde de molen weer in bedrijf door het lichten van de vang.

Miits er voldoende wind staat draait de molen zaterdags weer regelmatig en kan men er ook terecht voor inlichtingen en rondleidingen, verzorgd door Lieset van Rossum, waardoor de vierde generatie nu actief was met de molen de Johanna. Het graan wat toen werd gemalen werd verkocht aan bakker Verheyde, die er zijn bekende ” molenbrood” van bakte en aan particulieren die die zelf hun brood bakten.

Na op deze wijze weer enkele jaren te hebben gedraaid, moest er weer tot stilstand worden overgegaan. Nu omdat het niet meer verantwoord was om met het in het slechte staat verkerende hekwerk van de wieken te draaien. In 2000 werd dit hekwerk wederom door molenmaker Bos uit Almkerk vernieuwd.

Het in stand houden van de molen Johanna wordt door Gerard en Lucie nu gezin als pure hobby, met de drijfveren om het molenaarsvak en het Hollands cultuurgoed in stand te houden.